Op het einde van het zesde leerjaar maakt je school een BaSO-fiche. Dat is een document waarin staat hoe het op school ging, hoe je leert en werkt, en hoe het met jou gaat in de klas (sociaal en emotioneel). Je ouders krijgen dit document mee en bezorgen het aan de middelbare school. Zo weet je nieuwe school wie jij bent en wat je nodig hebt.

In het secundair onderwijs zijn er 3 graden, en elke graad duurt (meestal) 2 jaar. De eerste graad bestaat uit het 1ste leerjaar A en het 2de leerjaar A of uit het 1ste leerjaar B en het 2de leerjaar B.

Dat zijn de vakken die iedereen moet volgen, in elke studierichting. Het gaat over vakken als wiskunde, talen, lichamelijke opvoeding,…

Dat is één les op school. We zeggen vaak 'lesuur', maar een les duurt meestal ongeveer 50 minuten.

Na elk schooljaar krijg je een attest. Er zijn drie soorten: A-attest: Je bent geslaagd en mag gewoon naar het volgende jaar.
B-attest: Je bent geslaagd, maar mag niet alles kiezen. De school helpt kiezen wat beter past. Je kan overzitten na een B-attest, maar enkel als de school je de toelating geeft hiervoor.
C-attest: Je bent niet geslaagd en moet het jaar overdoen.

In het tweede jaar kies je een basisoptie. Zo ontdek je wat je leuk vindt of goed kan. Dat helpt om later een studierichting te kiezen die bij jou past.

Een studierichting is een combinatie van vakken die samen een opleiding vormen. Vanaf de tweede graad kies je een studierichting die bij jou past.

Vanaf het 3de secundair (de 2de grad dus) kies je een onderwijsvorm. Dat zegt iets over hoe en waarvoor je leert. Er zijn vier soorten:
ASO (Algemeen) – veel theorie, voorbereiding op hoger onderwijs
BSO (Beroeps) – vooral praktijk, je leert een beroep aan.
TSO (Technisch): theorie én praktijk.
KSO (Kunst) – kunst en theorie.

De finaliteit zegt wat je later kan doen met je studierichting:
Arbeidsmarktfinaliteit: leren om snel aan de slag te gaan.
Dubbele finaliteit: verder studeren of werken.
Doorstroomfinaliteit: voorbereiden op verder studeren.

In Vlaanderen zijn er drie soorten scholen:
GO! (gemeenschapsonderwijs)
Officieel gesubsidieerd onderwijs (bv. van stad/gemeente)
Vrij gesubsidieerd onderwijs (vaak katholieke scholen)
Je mag zelf kiezen naar welk onderwijsnet je kind gaat.